Het is 11 januari 2019. Rond 13.00 uur rijd ik naar huis. Ma zit naast me in de auto, haar gezicht is ontspannen en een glimlach siert haar mond. Ze neuriet mee met de muziek op de radio, ze geniet zichtbaar van de autorit. Ik heb geen haast en ik besef dat dit voor haar de gouden momenten zijn. Tevreden en ontspannen, omdat ze niet meer in het zorgcentrum is. Omdat ze niet meer alleen is en de rest van de dag bij één van haar kinderen kan doorbrengen.
Wonderlijk hoe snel haar stemming om kan slaan. Nog geen 20 minuten geleden stond haar gezicht nog op onweer. In haar kamer in het zorgcentrum wilde ze me duidelijk maken dat ze daar géén warme maaltijd meer wilde nuttigen. ALLES was vies en het eten was ALTIJD koud. Ze sloeg met haar vuist op tafel, schreeuwde klanken en onduidelijke woorden en huilde dikke tranen. Ze was ècht boos en vol weerstand, niet voor reden vatbaar, geen land mee te bezeilen.
Op het moment dat ik zei dat ze bij ons boerenkoolstamp kon eten, sloeg haar stemming om. Haar woede en frustratie verdwenen als sneeuw voor de zon. Ze pakte haar jas en stond klaar om mee te gaan. Vertwijfeld vroeg ik me af hoe vaak ik deze scène nog voorbij zou zien komen. Haar remmingen zijn weggevallen. Dat geeft heftige emoties die er onbelemmerd uit komen. Zoveel frustratie, verdriet en boosheid… en terecht.
Stel het je voor: van het ene op het ander moment is het leven zoals jij het gewend bent voorbij. Een bloedpropje in je hersenen zorgt ervoor dat je na 86 jaar niet meer zelfstandig kunt leven, niet meer logisch kunt handelen en niet meer uit je woorden kunt komen. Je bent totaal afhankelijk van anderen. Van bekenden en van wildvreemden. Anderen regelen het voortaan voor jou.
Alles in je hoofd lijkt een mindf*ck. Je begrijpt de wereld om je heen niet meer. Je weet nog bijna alles, maar je kunt het niet meer ordenen. Heden en verleden lopen door elkaar heen. Al die woorden en begrippen die in je hoofd ergens zijn opgeslagen… je weet dat ze er zijn, maar ze komen niet meer tevoorschijn. Simpele handelingen worden ingewikkeld en niet te doen…
En nu zit ze naast me en is ze zo relaxed en tevreden. Ik zie haar vanaf de zijkant en bekijk haar profiel. Zo vertrouwd. Ze leest hardop de tekst op de borden voor die we onderweg tegenkomen, zonder haperen. Ik kijk naar haar en vraag me af hoeveel momenten als deze we nog hebben. De afgelopen maanden waren zwaar voor haar. Wonen waar ze niet wil zijn. Alles willen en niet kunnen. De meeste spullen die ze had zijn verdwenen. Ze heeft geen idee waar naar toe.
Steeds meer beseft ze dat ze niet meer beter gaat worden. Nooit meer wordt het zoals het was. Geen achterkleinkinderen meer zien opgroeien. Nooit meer een trui of babysokjes breien. En er groeit een gezwel in haar slokdarm. Die gaat daar niet meer weg. Sluipmoordenaar. Hoe wen je daar aan? Hoe leg je je erbij neer?
En hoe lang houd ìk het nog vol om zo voor haar te zorgen? Iedereen draagt zijn steentje bij. Gelukkig ben ik niet alleen. En ja, het kost veel tijd en energie. En ja, het gewone werk gaat ook door. En ja, onze verstandhouding is lange tijd niet goed geweest. En ja, het is mijn moeder en zij zou voor mij hetzelfde doen. En nee, ik heb er geen moment over getwijfeld. Maar die driftbuien zijn heftig en komen binnen. Haar te zien lijden doet pijn. Haar te zien genieten geeft energie en compenseert veel.
Maar hoe houd je de balans? Waarom noemen ze dit eigenlijk mantelzorgen? Zorgen voor een ander met een vanzelfsprekendheid die geen duidelijke grenzen kent. Is het `de mantel der liefde’ waaronder de zorg plaats vindt? Dat zal het wel zijn. Ik heb er een ander beeld bij: een rode, zware hermelijnen mantel zoals de koning die draagt. Een mantel waar alles van af kan glijden wat te zwaar is om mee te nemen. Lekker achter je op de grond laten glijden en gewoon verder schrijden. Loslaten. Anders kom je niet meer vooruit. Maar meestal heeft die prachtige hermelijnen mantel een venijnig opstaand randje aan de onderkant. Waar steeds een beetje in blijft hangen…
Eenmaal thuis nestelt ma zich in haar stoel bij de kachel. Ze geniet van elk moment. Muziek, drinken, hondje en poesje. Zien hoe er gekookt wordt, eten, gezelschap. Haar persoonlijkheid is duidelijk aanwezig, even lijkt het alsof er niks aan de hand is. Gezellig keuvelen, grapjes maken, lachen. Ze komt zelfs goed uit haar woorden. We verkassen van de eettafel naar de zithoek bij de tv. The Voice of Holland. We lachen om de grapjes van Ali B. en Waylon. Ma geeft commentaar als er een valse toon gezongen wordt.
Rond 22.00 uur slaat het noodlot toe. Ma zakt voorover in de stoel. Ik houd haar tegen zodat ze niet valt. Ik ga voor haar zitten, pak haar handen vast en vraag wat er is. Ze tilt haar hoofd op en slaakt een kreet die door merg en been gaat. Ze kijkt naar me met haar neus bijna tegen de mijne. Haar ogen zijn wijd open, maar ik kan niet naar binnen kijken. Ze is in paniek en ik maak uit haar gebaren op dat ze niets meer ziet. Dat is niet goed. Rustig blijven. Bel 112. Ambulance.
Ik beloof haar om bij haar te blijven zolang het nodig is, want ze wil niet mee naar het ziekenhuis. Als ze tussen de ambulanceverpleegkundige en mij moeizaam opstaat, werkt de rechterkant van haar lichaam niet mee. Toch weet ze de kracht op te brengen om zich fysiek te verzetten. Ze begrijpt niet wat er aan de hand is. Ze wil niet weg uit de knusse, vertrouwde omgeving waarin ze zich veilig en fijn voelt. Ma, ik laat je niet alleen, ik blijf bij je en ga met je mee. Hartverscheurend.
Op de spoedeisende hulp verzet ze zich tegen de opnameprotocollen. Ze wil niks. Geen behandeling, geen polonaise aan haar lijf. Oké, het is goed. We wachten op een plekje op de verpleegafdeling. Ze heeft hoofdpijn. Ik vraag of ze er paracetamol voor wil. Ze kijkt me recht aan en knikt.
“Ja”, is het laatste wat ze zegt. Hoe vaak heeft ze `ja’ gezegd in haar leven? Veel vaker dan `nee’ in ieder geval. Wat dat betreft lijk ik toch wel veel op haar. Hoe vaak zeg je `ja’ terwijl je `nee’ bedoelt? Waarom moet je `nee’ leren zeggen en komt `ja’ er automatisch uit? In haar ogen zie ik de vermoeidheid door de inspanning van het afgelopen uur. Dan zakt ze weg. Om niet meer wakker te worden.
In de drie dagen en nachten die volgen is ze geen moment alleen. Haar kinderen en kleinkinderen wisselen elkaar af om bij haar te blijven. De verbondenheid is troostend. Totdat ze in de ochtend van 15 januari eindelijk los kan laten. Ze houdt op met ademen als de laatste noot van haar favoriete muziek is gespeeld.
Wat ben ik blij dat ze haar laatste avond bij ons heeft doorgebracht. Ze heeft genoten van elk moment. Dag lieve ma, rust zacht, tot ooit.
Ben jij ook mantelzorger? Hoe zit het met jouw balans? Weet jij hoe lang je het nog vol kunt houden? Meld je aan voor een gratis intakegesprek.